Landgoed De Moeren - Buisse Heide

De natuurgebieden waarin Vincent vaak wandelt zijn uitgestrekt. Sinds de negentiende eeuw zijn grote stukken gecultiveerd voor de landbouw. Zo is de Rucphense heide grotendeels verdwenen. Toch zijn er nog grote gebieden intact gebleven en beschermd door organisaties als Natuurmonumenten en het Brabants Landschap, zoals de Pannenhoef tussen Zundert en Etten-Leur. In Klein-Zundert, richting Schijf en Rucphen, ligt Landgoed De Moeren. Dit is nog altijd in bezit van de familie Van der Hoeven. Deze protestantse familie heeft de gronden in de zestiende eeuw verworven van de heer van Breda voor de turfwinning. Het oude café In den Anker dateert uit die tijd. Later zijn bossen aangeplant en is het landgoed omgevormd tot een buitenplaats. Het grote landhuis dateert uit 1818. In Vincents tijd is prof. Henri van der Hoeven (1843-1924) een van de bewoners. Gezien de nauwe band met de Nederlands Hervormde Gemeente is het aannemelijk dat dominee Van Gogh en zijn familie het landgoed hebben bezocht. Sinds 2020 is een Vlaamse schuur op het landgoed in gebruik als gastatelier van het Vincent van GoghHuis.

Een deel van het landgoed richting Achtmaal is in 1900 door vererving afgesplitst en in bezit gekomen van de socialistische dichter Henriette Roland Holst. Samen met haar echtgenoot en kunstenaar Richard Roland Holst heeft zij hier een woning en atelier laten bouwen. In de Buisse Hoeve met herenkamer uit 1809 heeft ze in de eerste helft van de twintigste eeuw talloze gasten ontvangen uit de wereld van kunst, literatuur en politiek, waaronder Herman Gorter, Hendrik Pieter Berlage, Charley Toorop en Jan Veth.

In dit gebied met bossen en heide komen zeldzame vogelsoorten voor. Het is een attractie voor vogelaars. Vincent houdt van vogels. Hij bezit de uitgave L’Oiseau uit 1856 van Jules Michelet met daarin gravures van Hector Giacomelli van vogels en nesten. Van kinds af aan verzamelt hij vogelnesten, die hij later vergelijkt met boerenhutten. In Nuenen schildert hij later een aantal stillevens van nesten. Hij schrijft dan aan zijn broer Theo: ‘Morgen ga ik schilderen een geval op een ander dorp – ook een hut – in kleiner formaat. Ik heb het. Zondag gevonden op een grooten togt die ik in gezelschap van een boerenjongen deed – om een nest van een winterkoninkje magtig te worden – Wij vonden er, het was een plek waar Bodmer mede zou hebben gedweept zonder twijfel. En het waren allen nesten waar de jongen reeds uitgevlogen waren zoodat men zonder al te veel gewetensknaging ze mee kon nemen. Het was zoo echt, ik heb ook nog andere prachtige nesten.’

Contact

Rucphenseweg 37
Zundert
Plan je route